Fluconazol en andere geneesmiddelen bij vaginale candida-infecties: inzichten en richtlijnen voor het gebruik
Vulvovaginale candida-infecties (VVC) zijn veelvoorkomende aandoeningen die kunnen leiden tot ongemak, irriterende klachten en in sommige gevallen ook tot langdurige recidieven. In dit artikel worden de medische richtlijnen en aanbevelingen beschreven op basis van de meest recente gegevens. De nadruk ligt op het gebruik van fluconazol, de beschikbaarheid ervan en de rol van alternatieve behandelingen. Ook worden belangrijke richtlijnen voor het gebruik van geneesmiddelen in combinatie met zwangerschap, borstvoeding en andere medische situaties behandeld.
Diagnose en behandeling van vulvovaginale candida-infecties
De diagnose van een vulvovaginale candida-infectie kan vaak worden gesteld op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek. Klachten zoals jeuk, verandering in de fluor en dyspareunie zijn typisch en kunnen gebruikt worden om de diagnose te staven. Voor een definitieve bevestiging kunnen aanvullende laboratoriumtests aangestuurd worden, zoals een candidakweek met gisttypering, vooral bij herhaalde of onduidelijke klachten.
Wanneer de diagnose bevestigd is, is de keuze van behandeling afhankelijk van de ernst van de klachten en de medische omstandigheden van de patiënt. Voor acute infecties zijn zowel lokaal toegediende middelen (zoals clotrimazol) als orale systemische therapieën (zoals fluconazol) beschikbaar. De lokaal toegediende middelen zijn vaak het voorkeursbehandeling, vooral bij lichte tot matig zware klachten, vanwege de kleinere kans op bijwerkingen vergeleken met systemische behandeling.
Fluconazol als orale behandeling
Fluconazol is een triazool-antimycotisch middel dat effectief is in het behandelen van acute en recidiverende candida-infecties. Voor een acute infectie wordt meestal een enkele dosis van 150 mg oraal toegediend. Bij recidiverende infecties (> 3 episodes per jaar) kan fluconazol worden ingezet in het kader van behandeling on demand of in een prophylactische regime, waarbij de patiënt orale behandeling krijgt op dag 5 van de menstruatiecyclus gedurende 3-6 maanden. Bij onvoldoende effect kan de dosering worden verhoogd tot 1x per week.
Het gebruik van fluconazol wordt bij zwangerschap en borstvoeding echter niet aanbevolen tenzij de voordelen voor de moeder de risico's voor het kind overtreffen. In dergelijke gevallen wordt meestal een lokaal toegediende behandeling, zoals clotrimazol, verkozen.
Alternatieve en complementaire behandelingen
Er zijn diverse alternatieve behandelingen beschikbaar voor de behandeling van vulvovaginale candida-infecties, zoals yoghurt met L. acidophilus, probiotica, knoflook en teatree-olie. Echter, er is geen bewijs dat deze middelen effectief zijn in vergelijking met geregistreerde medicijnen. Bovendien kunnen sommige van deze behandelingen bijwerkingen veroorzaken, waardoor ze afgeraden worden.
Alternatieve therapieën zoals vaginale douches en de combinatie van knoflook of teatree-olie met orale of lokaal toegediende geneesmiddelen zijn niet onderbouwd door wetenschappelijke studies. Er zijn geen onderzoeken die deze middelen vergelijken met geregistreerde behandelingen. In één klein onderzoek (n=55) werd enig voordeel gevonden van L. acidophilus in combinatie met fluconazol, maar de resultaten zijn niet breed genoeg om als aanbeveling te gelden. Daarom wordt het gebruik van alternatieve behandelingen afgeraden.
Gezondheidsaspecten en bijwerkingen
Bij de keuze van een behandeling dient rekening te worden gehouden met eventuele bijwerkingen. Clotrimazol is in de meeste gevallen goed verdraagbaar, maar er zijn enkele meldingen over een mogelijke interactie met anticoagulantia. Miconazol, dat vroeger beschikbaar was voor vaginale toediening, is sinds november 2022 in Nederland niet meer verkrijgbaar. Dit betekent dat andere middelen, zoals clotrimazol en fluconazol, nu de voorkeur krijgen.
Bij het gebruik van systemische middelen, zoals fluconazol, is het belangrijk om de patiënt op de hoogte te stellen van de mogelijke bijwerkingen. In de meeste gevallen zijn deze minimaal, maar het is goed om te weten dat ze kunnen voorkomen. Een belangrijk aspect is de mogelijkheid dat de klachten na afsluiten van de prophylactische behandeling weer optreden. Er is geen duidelijk bewijs dat de behandeling de recidieven voorgoed voorkomt, maar het kan wel helpen bij het verminderen van het aantal terugkerende episodes.
Partnerbehandeling
Bij vulvovaginale candida-infecties is het meestal niet nodig om de partner te behandelen, tenzij de klachten recidiverend zijn of er sprake is van een niet-albicans candida-infectie. In dergelijke gevallen kan het zinvol zijn om de partner te adviseren om een medische controle op te zoeken, aangezien deze aandoeningen zeldzamer en complexer kunnen zijn. Bij non-albicans candida-vaginitis kan overweging worden gegeven om consultatie aan te vragen bij een arts-microbioloog.
Conclusie
Vulvovaginale candida-infecties zijn een veelvoorkomende aandoening die behoorlijk ongemak veroorzaakt, vooral bij recidiverende episodes. De behandeling van deze aandoeningen hangt af van de ernst van de klachten en de medische omstandigheden van de patiënt. Fluconazol is een effectieve orale behandeling, maar wordt bij zwangerschap en borstvoeding meestal niet verkozen. Alternatieve behandelingen zoals teatree-olie, yoghurt of knoflook zijn niet aanbevolen vanwege het gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing en de mogelijkheid van bijwerkingen.
Het is belangrijk om bij recidiverende candida-infecties de juiste diagnose te stellen en bij nodig consultatie in te richten bij een specialist. De behandeling moet altijd afgestemd worden op de individuele situatie van de patiënt, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele medische beperkingen en de beschikbaarheid van het geneesmiddel zonder voorschrift.