Overzicht van antidepressiva: Werking, bijwerkingen en keuzes voor de behandeling van depressie

Het gebruik van medicijnen tegen depressie is in vele gevallen essent bij de behandeling van depressieve stoornissen. Deze medicijnen, ook wel bekend als antidepressiva, werken op verschillende manieren om de chemische balans van breinversterken in het brein te herstellen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste antidepressiva, inclusief hun werking, verdraagbaarheid, mogelijke bijwerkingen en richtlijnen voor het afbouwen van medicijnen. De informatie is opgebouwd aan de hand van wetenschappelijke en medische bronnen, met aandacht voor de verschillende groepen antidepressiva en hun relatieve voordelen en nadelen.

Het is belangrijk om te weten dat de meeste antidepressiva niet zonder recept verkrijgbaar zijn en dat de keuze voor een bepaald medicijn afhankelijk is van verschillende factoren, zoals de ernst van de depressie, bijwerkingen en individuele reacties. Bovendien duiden sommige studies aan dat bepaalde antidepressiva, zoals fluoxetine en paroxetine, minder verdraagbaar zijn dan andere, wat kan leiden tot meer uitval (het stoppen met het medicijn vanwege bijwerkingen of andere redenen). De keuze van medicijn is daarom een individueel proces dat goed beoordeeld moet worden door een arts.

In het volgende gedeelte wordt ingegaan op de werking van verschillende antidepressiva, hun verdraagbaarheid en mogelijke bijwerkingen. Daarnaast wordt uitgelegd hoe het afbouwen van antidepressiva verloopt en welke aandachtspunten daarbij van belang zijn. Ten slotte wordt een overzicht gegeven van de beschikbare antidepressiva en welke voorkeuren er zijn op basis van recente studies.

Werking van antidepressiva

Antidepressiva werken door de hersenen te beïnvloeden, met name de productie en werking van neurotransmitters zoals serotonine, norepinefrine en dopamine. Deze chemische stoffen spelen een sleutelrol in de regulering van stemming, slaap, eetlust en andere fysiologische functies. De meeste antidepressiva zijn ontworpen om de hoeveelheid van deze neurotransmitters in de hersenen te verhogen of hun werking te verlengen.

De werking van antidepressiva is meestal niet direct zichtbaar. Het kan meerdan enkele weken duren voordat een duidelijke verbetering van de depressieve klachten optreedt. Dit komt omdat de hersenen tijd nodig hebben om aan te passen aan de veranderingen in neurotransmitteractiviteit. Gedurende deze periode is het belangrijk om het medicijn volgens de instructies van de arts te gebruiken, ook als de eerste effecten niet direct zichtbaar zijn.

Er zijn verschillende groepen antidepressiva, en elke groep werkt op een andere manier. Een bekende groep is de SSRI's (selectieve serotonine-heropnameremmers), die werken door de opname van serotonine in de hersenen te remmen. Hierdoor blijft meer serotonine beschikbaar in de synapsen, wat kan leiden tot een verbetering van de stemming. Voorbeelden van SSRI's zijn fluoxetine, escitalopram en sertraline.

Een andere groep is de SNRI's (selectieve norepinefrine-heropnameremmers), die zowel de opname van serotonine als norepinefrine remmen. Dit kan tot een verhoging van beide neurotransmitters leiden, wat voor sommige patiënten voordelig is. Voorbeelden van SNRI's zijn venlafaxine en duloxetine.

Tricyclische antidepressiva (TCA's) zijn een oudere groep antidepressiva die werken door de opname van serotonine en norepinefrine te remmen. Deze medicijnen hebben echter vaak meer bijwerkingen dan SSRI's of SNRI's, en worden daarom minder vaak voorgeschreven. Voorbeelden van TCA's zijn amitriptyline en doxepine.

Er zijn ook MAO-remmers (mono-amino-oxidaseremmers), die werken door het enzym monoamineoxidase te remmen, wat leidt tot een toename van de beschikbare neurotransmitters in de hersenen. Deze groep wordt over het algemeen alleen voorgeschreven als andere antidepressiva niet effectief zijn, en vereist vaak een specifieke voedingsoverweging om negatieve interacties te voorkomen. Voorbeelden van MAO-remmers zijn nardil en parnate.

Verdraagbaarheid en uitval bij antidepressiva

De verdraagbaarheid van antidepressiva varieert per individu en per medicijn. Sommige antidepressiva worden beter verdragen dan anderen, wat betekent dat er minder kans is op bijwerkingen of dat patiënten langer door kunnen gaan met het gebruik van het medicijn. Dit is vaak een belangrijke overweging bij de keuze van een antidepressivum.

In studies is gebleken dat bepaalde antidepressiva, zoals agomelatine, mogelijk minder uitval veroorzaken dan andere medicijnen. Uitval betekent dat patiënten stoppen met het gebruik van het medicijn om welke reden dan ook, bijvoorbeeld vanwege bijwerkingen of omdat het medicijn niet effectief genoeg is. Andere antidepressiva, zoals citalopram, escitalopram, mirtazapine, paroxetine, sertraline, venlafaxine en vortioxetine, geven mogelijk meer uitval dan placebo. Dit betekent dat patiënten met deze medicijnen vaker stoppen met het gebruik ervan dan met een placebo.

Voor sommige antidepressiva, zoals amitriptyline en fluoxetine, is het hogere relatieve risico op uitval klinisch relevant. Dit betekent dat patiënten met deze medicijnen een grotere kans hebben om met het medicijn te stoppen dan met andere antidepressiva. De keuze voor een antidepressivum moet daarom ook rekening houden met de verdraagbaarheid en de kans op uitval.

Bijwerkingen van antidepressiva

Bijwerkingen zijn een belangrijke overweging bij de keuze van een antidepressivum. Niet alle antidepressiva veroorzaken dezelfde bijwerkingen, en niet alle patiënten ervaren dezelfde bijwerkingen. In sommige gevallen zijn de bijwerkingen licht en tijdelijk, terwijl in andere gevallen de bijwerkingen ernstiger of langduriger zijn.

De meest voorkomende bijwerkingen van antidepressiva zijn misselijkheid, hoofdpijn, verminderde eetlust, slaapproblemen, droge mond, gewichtstoename of -afname, verminderde libido, en prikkelbaarheid. Sommige antidepressiva, zoals paroxetine, hebben bijvoorbeeld een grotere kans op droge mond en verminderde eetlust dan andere medicijnen. Andere antidepressiva, zoals mirtazapine, kunnen juist leiden tot gewichtstoename.

Er zijn ook bijwerkingen die specifiek zijn voor bepaalde groepen antidepressiva. Bijvoorbeeld, bij het gebruik van tricyclische antidepressiva kunnen er meer bijwerkingen optreden, zoals verminderde urineretentie, droge ogen, verminderde hartslag en verminderde cognitieve functies. Deze bijwerkingen maken TCA's minder geschikt voor bepaalde patiënten, zoals ouderen of mensen met bepaalde chronische aandoeningen.

MAO-remmers vereisen vaak een specifieke voedingsoverweging, omdat bepaalde voedingsmiddelen, zoals kaas, wijn en chilipepers, negatieve interacties kunnen veroorzaken. Deze interacties kunnen leiden tot een toename van bloeddruk, hoofdpijn en andere ongemakken.

Afbouwen van antidepressiva

Het afbouwen van antidepressiva is een belangrijk proces dat moet worden gedaan onder medische toezicht. Hoewel antidepressiva niet verslavend zijn, kan het stoppen met het gebruik ervan leiden tot ontwenningsverschijnselen of een terugval in depressieve klachten. Daarom is het belangrijk om het afbouwen van antidepressiva langzaam en geleidelijk te doen.

De meeste antidepressiva moeten geleidelijk worden afgebouwd om het risico op bijwerkingen en ontwenningsverschijnselen te verminderen. Het is aan te raden om met de arts overleg te hebben voordat er wordt overgegaan tot het afbouwen van het medicijn. De arts kan bepalen hoe lang het afbouwen moet duren en welke stappen er genomen moeten worden.

De meest genoemde klachten bij het stoppen met antidepressiva zijn een griepachtig gevoel (hoofdpijn, moeheid, rillingen, verminderde eetlust), slaapproblemen, psychische klachten, misselijkheid, maag-darm klachten, duizeligheid, evenwichtsproblemen, problemen met bewegen, elektrische schokjes of trillende handen of armen, storing in signalen van zintuigen, prikkelbaarheid, spanning, angst en somberheid. Deze klachten verdwijnen meestal vanzelf, maar het kan een paar dagen tot een week duren, of zelfs langer.

Het verschil tussen een terugval en ontwenningsverschijnselen kan soms lastig te bepalen zijn. Een terugval betekent dat de depressieve klachten weer opduiken, terwijl ontwenningsverschijnselen te maken hebben met het feit dat het lichaam moet wennen aan een lagere dosis medicijn of het stoppen van het medicijn. In beide gevallen is het belangrijk om contact op te nemen met een arts om te bepalen wat de oorzaak is en welke maatregelen genomen moeten worden.

Vergelijking van antidepressiva

Bij de keuze van een antidepressivum is het belangrijk om te weten welke medicijnen de meeste effectiviteit en verdraagbaarheid tonen. In studies is gebleken dat bepaalde antidepressiva beter werken dan andere, en dat sommige medicijnen minder bijwerkingen hebben.

Een overzicht van de vergelijking tussen antidepressiva is gebaseerd op de effectiviteit (respons) en verdraagbaarheid (uitval). Hierbij wordt gekeken naar hoe vaak patiënten een positieve reactie op het medicijn hebben, en hoe vaak patiënten stoppen met het gebruik ervan vanwege bijwerkingen of andere redenen.

In studies is gebleken dat fluoxetine waarschijnlijk minder effectief is ten opzichte van mirtazapine en agomelatine, maar effectief is ten opzichte van vortioxetine. Er is onzekerheid over de effectiviteit van fluoxetine ten opzichte van paroxetine. Dit betekent dat fluoxetine mogelijk minder effectief is dan paroxetine, maar er is niet genoeg bewijs om dit zeker te stellen.

Agomelatine heeft minder uitval dan amitriptyline, citalopram, fluoxetine, paroxetine, sertraline en venlafaxine. Dit betekent dat patiënten met agomelatine vaker doorgaan met het gebruik ervan dan met deze andere antidepressiva.

Het is belangrijk om te weten dat niet alle antidepressiva even goed werken voor iedereen. De keuze van medicijn moet daarom altijd gedaan worden onder medische toezicht, en afhankelijk van de individuele situatie van de patiënt.

Keuze van antidepressiva: Overwegingen en voorkeuren

Bij de keuze van een antidepressivum zijn er verschillende overwegingen die meespelen. Deze overwegingen omvatten de ernst van de depressie, bijwerkingen, verdraagbaarheid, kosten en gebruiksgemak. De keuze moet individueel worden genomen, afgestemd op de behoeften en reacties van de patiënt.

SSRI's worden vaak als de eerste keuze beschouwd, omdat ze relatief minder bijwerkingen hebben dan andere groepen antidepressiva. Voorbeelden van SSRI's zijn fluoxetine, escitalopram en sertraline. Deze medicijnen zijn beschikbaar in verschillende vormen en doseringen, wat het gebruiksgemak vergroot.

SNRI's zijn een alternatief voor SSRI's, en worden vaak voorgeschreven wanneer SSRI's niet effectief genoeg zijn. Voorbeelden van SNRI's zijn venlafaxine en duloxetine. Deze medicijnen hebben een vergelijkbare verdraagbaarheid als SSRI's, maar kunnen in sommige gevallen meer bijwerkingen hebben.

Tricyclische antidepressiva (TCA's) worden over het algemeen alleen voorgeschreven als andere antidepressiva niet effectief zijn. Voorbeelden van TCA's zijn amitriptyline en doxepine. Deze medicijnen hebben meer bijwerkingen dan SSRI's of SNRI's, en zijn daarom minder geschikt voor bepaalde patiënten.

MAO-remmers worden over het algemeen alleen voorgeschreven in het geval dat alle andere antidepressiva niet effectief zijn. Deze medicijnen vereisen vaak specifieke voedingsoverwegingen, wat het gebruik iets complexer maakt. Voorbeelden van MAO-remmers zijn nardil en parnate.

Naast deze groepen antidepressiva zijn er ook andere medicijnen die worden gebruikt voor de behandeling van depressie, zoals agomelatine, bupropion en vortioxetine. Deze medicijnen werken op een andere manier dan SSRI's of SNRI's, en kunnen in bepaalde gevallen voordeliger zijn.

Conclusie

De keuze van een antidepressivum is een belangrijk besluit dat gemaakt moet worden onder medische toezicht. De meeste antidepressiva zijn effectief bij de behandeling van depressie, maar ze verschillen in verdraagbaarheid, bijwerkingen en effectiviteit. Het is belangrijk om te weten dat de keuze van medicijn afhankelijk is van verschillende factoren, zoals de ernst van de depressie, bijwerkingen en individuele reacties.

SSRI's worden vaak als de eerste keuze beschouwd, omdat ze relatief minder bijwerkingen hebben dan andere groepen antidepressiva. SNRI's zijn een alternatief voor SSRI's, en worden vaak voorgeschreven wanneer SSRI's niet effectief genoeg zijn. Tricyclische antidepressiva en MAO-remmers worden over het algemeen alleen voorgeschreven als andere antidepressiva niet effectief zijn.

Het afbouwen van antidepressiva moet langzaam en geleidelijk gebeuren om het risico op bijwerkingen en ontwenningsverschijnselen te verminderen. Het is belangrijk om contact op te nemen met een arts voordat er wordt overgegaan tot het afbouwen van het medicijn.

In conclusie is de keuze van een antidepressivum een individueel proces dat goed beoordeeld moet worden door een arts. De beschikbare antidepressiva varieren in werking, verdraagbaarheid en bijwerkingen, en de keuze moet daarom afgestemd worden op de behoeften en reacties van de patiënt.

Bronnen

  1. Reumazorg Nederland - Medicijn stoppen
  2. NHG Standaarden - Depressie
  3. Antidepressiva zonder bijwerkingen

Related Posts