De Stabiliteit van Dermatica op Recept: Bewaren, Samenstelling en Gebruik
Inleiding
Dermatica op recept zijn geneesmiddelen die in de apotheek worden samengesteld en meestal afgestemd worden op de specifieke behoeften van een patiënt. Deze preparaten kunnen in vaste vorm, zoals crèmes en zalfen, of vloeibare vorm voorkomen. Hun samenstelling bepaalt niet alleen de werkzaamheid, maar ook de houdbaarheid en stabiliteit tijdens bewaren. Tijdens opslag kunnen geneesmiddelen fysische of chemische veranderingen ondergaan die de kwaliteit van het geneesmiddel negatief kunnen beïnvloeden. Deze veranderingen kunnen het gehalte aan werkzame stof verlagen, het uiterlijk van het middel veranderen of zelfs toxische ontledingsproducten vormen.
De microbiologische kwaliteit van dermatica is eveneens belangrijk. Het is essent dat deze preparaten voldoen aan bepaalde microbiologische eisen om het risico op infecties te beperken. De verpakking, het hygiënisch gebruik en de opslagcondities spelen hierbij een cruciale rol. In dit artikel worden de belangrijkste aspecten van de stabiliteit van dermatica op recept besproken, inclusief de fysische en chemische veranderingen, microbiologische kwetsbaarheid, houdbaarheidstermijnen, en de rol van de verpakking en opslag.
Fysische Ontleding van Dermatica
Bij fysische ontleding van geneesmiddelen gaat het om veranderingen in de eigenschappen van het preparaat zonder dat het molecuul van de werkzame stof verandert. Deze veranderingen kunnen verschillende vormen aannemen. Voorbeelden zijn een veranderde viscositeit van vloeistoffen, fasescheiding in emulsies, een plakkerige textuur van capsules, of veranderingen in de kleur of smaak van het middel. Deze fysische veranderingen kunnen van invloed zijn op de werkzaamheid, bruikbaarheid en veiligheid van het geneesmiddel.
In de context van dermatica op recept kunnen fysische veranderingen zich bijvoorbeeld voordoen wanneer de verpakking niet optimaal is of wanneer het geneesmiddel wordt opgeslagen onder ongeschikte omstandigheden. Zo kan uitkristallisatie optreden bij een drank die verkeerd in de koelkast wordt bewaard. Ook kan fasescheiding van emulsies of viscositeitsveranderingen optreden bij vloeistoffen die niet goed worden opgeschud.
De samenstelling van het geneesmiddel speelt hierbij een grote rol. Hulpstoffen, zoals vulstoffen of conserveermiddelen, kunnen helpen om fysische onstabiliteit te voorkomen. Echter, wanneer een combinatie van werkzame stof en hulpstof onverenigbaar is, kan dit leiden tot instabielheid. In dat geval wordt gesproken van een fysisch-chemische onverenigbaarheid. Voor deze gevallen zijn er in het Formularium der Nederlandse Apothekers (FNA) en in de publicatie Dermatica op Recept gegevens opgenomen over combinaties die tot stabiele preparaten leiden.
Bij het gebruik van combinaties die niet in deze lijsten voorkomen, kan de apotheker kiezen om een deel van het preparaat in de apotheek te bewaren. Dit preparaat kan op een later tijdstip visueel worden beoordeeld op fysische stabiliteit. Zo kan de apotheker bijvoorbeeld een monster in de apotheek bewaren en het geneesmiddel bij de patiënt terughalen als het monster veranderingen vertoont. Deze methode helpt om risico’s op fysische onstabiliteit te voorkomen en de patiënt veiligheid te waarborgen.
Chemische Ontleding en Toxische Ontledingsproducten
Naast fysische veranderingen kunnen geneesmiddelen ook chemische veranderingen ondergaan. Deze veranderingen betreffen het molecuul van de werkzame stof en kunnen leiden tot een afname van het gehalte aan werkzame stof of tot de vorming van toxische ontledingsproducten. De chemische stabiliteit van een geneesmiddel is daarom essent voor de werkzaamheid en veiligheid.
In een richtlijn van de EMA (European Medicines Agency) staat dat onzuiverheden in geneesmiddelen moeten worden onderbouwd op grond van toxicologische criteria. Zo moet bijvoorbeeld bij een maximale dagdosis van minder dan 1 gram de hoeveelheid onzuiverheden onder 0,1% blijven. Bij een dagdosis van meer dan 1 gram moet deze drempel lager liggen (onder 0,05%). Deze richtlijnen zijn bedoeld om de patiënt veiligheid te waarborgen en de kans op schadelijke effecten van onzuiverheden te beperken.
Een voorbeeld van chemische ontleding is de ontleding van chlooramfenicol onder invloed van licht. In dit geval ontstaan er nitrosoverbindingen en paranitrobenzaldehyde, zowel in een oogdruppelflacon als in het oog. Deze ontleding kan worden voorkomen door het geneesmiddel alleen ’s nachts te gebruiken of door het in een lichtwerende verpakking te bewaren. Lichte verpakkingen, zoals bruin glas, bieden niet altijd voldoende bescherming tegen licht, en verkleuring van het geneesmiddel is hierin moeilijk te detecteren.
Bij het verpakken in een GDS (geautomatiseerd distributiesysteem) is het geneesmiddel soms onbeschermd tegen licht of andere invloeden. Daarom is het belangrijk om bij het opstellen van een preparaat rekening te houden met de opslagomstandigheden. In sommige gevallen worden UV-absorberende stoffen aan het geneesmiddel toegevoegd om de chemische stabiliteit te verhogen. Hulpstoffen, zoals lactose of mannitol, kunnen bovendien de reactiviteit van zuurstof verminderen, wat bij fotochemische reacties kan helpen om de ontleding te voorkomen.
Microbiologische Kwetsbaarheid en Hygiëne
Microbiologische kwetsbaarheid is een belangrijke factor bij de stabiliteit van geneesmiddelen, in het bijzonder bij vloeistoffen en preparaten die water bevatten. Deze preparaten kunnen een ideale omgeving bieden voor de groei van micro-organismen, wat kan leiden tot verontreiniging en risico's voor de patiënt. Het is daarom belangrijk dat de microbiologische kwaliteit van de preparaten tijdens bereiding en opslag wordt gewaarborgd.
De microbiologische kwaliteit van een geneesmiddel kan worden verbeterd door gebruik te maken van grondstoffen van goede kwaliteit en door hygiënisch te werken tijdens de bereiding. Hygiënisch handelen betekent dat het contact van het geneesmiddel met bronnen van micro-organismen zoveel mogelijk moet worden voorkomen. De patiënt of zorgverlener kan hierbij een rol spelen. Door de patiënt informatie te geven over hygiënisch gebruik van het geneesmiddel, kan de kans op verontreiniging worden beperkt. Voorbeelden van hygiënische handelwijzen zijn het gebruik van tubes voor crèmes of pompverstuivers voor neussprays, waarbij het contact met de omgeving wordt verminderd.
De verpakking van het geneesmiddel speelt een cruciale rol bij de microbiologische veiligheid. Een verpakking die bedoeld is voor eenmalig gebruik biedt het minste risico op besmetting en is daarom de regel bij steriele preparaten. Bij meermalig gebruik moet de verpakking zijn ontworpen om de kans op besmetting zoveel mogelijk te beperken. Dit is vooral belangrijk bij microbiologisch kwetsbare preparaten, zoals oogdruppels, en minder bij preparaten die weinig kwetsbaar zijn, zoals droge dermatica.
Bij de bereiding van geneesmiddelen kan een kiemreducerende behandeling, zoals sterilisatie, worden toegepast om de microbiologische kwaliteit te waarborgen. Ook is het belangrijk om rekening te houden met de temperatuur en de omstandigheden tijdens opslag. Temperatuurswisselingen en condensvorming kunnen bijdragen aan de groei van micro-organismen. Het is daarom belangrijk om geneesmiddelen onder de juiste omstandigheden op te slaan en om eventuele verontreiniging tijdig te detecteren.
Bewaar- en Gebruikstermijnen
De bewaar- en gebruikstermijnen van geneesmiddelen zijn essent voor het bepalen van de houdbaarheid. Deze termijnen zijn afhankelijk van verschillende factoren, zoals de chemische en fysische stabiliteit, de microbiologische kwetsbaarheid, de samenstelling en de opslagcondities. Op het etiket van een geneesmiddel moet een aanduiding van de uiterste gebruiksdatum aanwezig zijn, evenals de bewaarconditie. Deze informatie is niet alleen belangrijk voor handelspreparaten, maar ook voor apotheekbereidingen.
Als bekend is dat een preparaat chemisch relatief instabiel is, worden de bewaar- en gebruikstermijnen op basis van dit gegeven vastgesteld. Bijvoorbeeld, wanneer een geneesmiddel binnen enkele maanden 10% aan werkzame stof kan verliezen, wordt de gebruikstermijn daarop gebaseerd. In veel gevallen gaat het echter niet om voorspelbare chemische instabiliteit, maar om niet meetbare kansen op gebeurtenissen die het geneesmiddel minder bruikbaar maken. In dergelijke gevallen wordt bij de vaststelling van de houdbaarheidstermijn rekening gehouden met het verschil in kwaliteitsverwachtingen aan verschillende toedieningsvormen.
De kwaliteitsverwachtingen kunnen bijvoorbeeld variëren tussen een geneesmiddel dat intraveneus wordt toegediend en een dermaticum. Voor intraveneuze toediening gelden strengere microbiologische eisen, zoals steriliteit, terwijl bij een dermaticum de microbiologische eisen minder streng zijn. De houdbaarheidstermijn moet daarom afgestemd zijn op de toedieningsvorm en de verwachte kwaliteitsverliezen tijdens opslag.
Verpakking en Lichtgevoeligheid
De verpakking van een geneesmiddel speelt een cruciale rol bij het bewaren van de kwaliteit. In sommige gevallen is het geneesmiddel lichtgevoelig, wat betekent dat het onder invloed van licht snel kan ontleeden. Bijvoorbeeld chlooramfenicol is lichtgevoelig en ontleedt onder lichtinvloed in nitrosoverbindingen en paranitrobenzaldehyde. Dit type verpakking moet daarom lichtwerend zijn om de chemische stabiliteit van het geneesmiddel te waarborgen.
Lichtwerende verpakkingen kunnen bestaan uit materialen zoals aluminium tubes of kartonnen dozen, die optimaal bescheren tegen licht. Een flacon van bruin glas biedt vaak niet voldoende bescherming tegen licht, en verkleuring van het geneesmiddel is hierin moeilijk te detecteren. Bij het verpakken in een GDS (geautomatiseerd distributiesysteem) is het geneesmiddel vaak onbeschermd, wat het risico op lichtgevoelige ontleding verhoogt.
Bij het opstellen van een preparaat moet daarom rekening worden gehouden met de lichtgevoeligheid van de werkzame stof. In sommige gevallen worden UV-absorberende stoffen aan het geneesmiddel toegevoegd om de chemische stabiliteit te verhogen. Bovendien kunnen hulpstoffen zoals lactose of mannitol de reactiviteit van zuurstof verminderen, wat helpt bij fotochemische reacties.
De patiënt moet op de hoogte worden gebracht van de lichtgevoeligheid van het geneesmiddel. Bij lichtgevoelige preparaten kan het bijvoorbeeld aanbevolen zijn om het middel alleen ’s nachts te gebruiken of om het in een donkere verpakking op te slaan. Deze maatregelen kunnen helpen om de chemische stabiliteit van het geneesmiddel te behouden en het risico op ontleedingsproducten te beperken.
Conclusie
De stabiliteit van dermatica op recept hangt af van meerdere factoren, waaronder fysische en chemische veranderingen, microbiologische kwetsbaarheid, de samenstelling van het geneesmiddel, de verpakking en de opslagcondities. Fysische ontleding kan leiden tot veranderingen in viscositeit, fasescheiding of verkleuring van het middel, terwijl chemische ontleding het gehalte aan werkzame stof kan verlagen of toxische producten kan vormen. Microbiologische kwetsbaarheid is een belangrijk aspect bij vloeistoffen en preparaten die water bevatten, en hygiënisch gebruik van het geneesmiddel is essent om het risico op verontreiniging te beperken.
De bewaar- en gebruikstermijnen van geneesmiddelen zijn afhankelijk van de chemische en fysische stabiliteit, de microbiologische kwetsbaarheid en de opslagcondities. Op het etiket moet de uiterste gebruiksdatum en de bewaarconditie vermeld staan. De verpakking van het geneesmiddel speelt een cruciale rol bij het bewaren van de kwaliteit, met name bij lichtgevoelige preparaten. In sommige gevallen worden UV-absorberende stoffen of hulpstoffen toegevoegd om de chemische stabiliteit te verhogen.
Het is belangrijk dat zowel de apotheker als de patiënt zich bewust zijn van de factoren die van invloed zijn op de stabiliteit van een geneesmiddel. Door rekening te houden met de samenstelling, de verpakking en de opslagcondities, kan de kwaliteit van dermatica op recept worden gewaarborgd en het risico op onverenigbaarheden of verontreinigingen worden beperkt. Dit draagt bij aan de werkzaamheid en veiligheid van het geneesmiddel voor de patiënt.