Het klassieke Hindoestaanse recept voor bara’s: een smaakvolle Surinaamse snack
Bara’s zijn een van de meest geliefde snacks uit de Hindoestaanse keuken, met wortels in India en geïntegreerd in de Surinaamse culinair identiteit. Deze snacks zijn gemaakt van gekruid deeg dat gemaakt wordt met urdi-meel (mungbonenmeel) en tajerbladeren of spinazie. Ze worden traditioneel gefrituurd tot ze knapperig zijn aan de buitenkant en luchtig aan de binnenkant. Ze kunnen eenvoudig genoten worden, gevuld met verschillende ingrediënten, of geserveerd met een pittige sambal of chutney.
In dit artikel zullen we de geschiedenis, ingrediënten, bereidingswijze en varianten van de bara bespreken. We volgen het recept van de Surinaamse sterrenchef Soenil Bahadoer, die het klassieke familie-recept van zijn moeder heeft doorgegeven. Daarnaast bespreken we de oorsprong van de snack, haar Surinaamse evolutie en eventuele varianten zoals de Indiase vada en andere Hindoestaanse hapjes.
Het doel van dit artikel is om home cooks, food enthusiasts en culinair professionals een helder en gedetailleerd overzicht te geven van het maken van een klassieke bara, gebaseerd op betrouwbare bronnen en traditionele bereidingsmethoden. We zullen ook aandacht besteden aan de kruiden, de deegbereiding en eventuele variaties die kunnen worden toegepast om het recept aan te passen aan persoonlijke smaak of gelegenheid.
Wat is een bara?
Een bara is een Surinaams-Hindoestaanse snack die vaak wordt geserveerd als tussendoortje of als voorafje bij feesten en bijeenkomsten. Het gerecht is in feite een verwante van de Indiase vada, een snack die gemaakt wordt van gekruid deeg en gefrituurd wordt. In Suriname werd het recept licht aangepast en kreeg het de naam bara. De oorsprong van deze snack ligt dus in India, maar het is in de Surinaamse en Hindoestaanse gemeenschappen in Nederland en Suriname verder ontwikkeld.
Bara’s worden meestal gemaakt van een deeg dat bestaat uit urdi-meel (gemaakt van mungbonen), tajerbladeren (of verse spinazie), en kruiden zoals komijn, knoflook, kurkuma en chilipeper. Het deeg wordt vervolgens gevormd tot kleine ringen of balletjes en gefrituurd tot het knapperig is en luchtig aan de binnenkant.
Deze snacks zijn populair bij Surinaamse en Hindoestaanse eethuisjes, zoals warungs, waar ze worden geserveerd met een pittige sambal of chutney. Ze kunnen ook gevuld worden met ingrediënten zoals kip, kousenband, of bakkeljauw.
Een belangrijke eigenschap van de bara is dat het een vrij eenvoudig gerecht is dat relatief snel gemaakt kan worden. Toch vereist het enige opleiding en aandacht voor de ingrediënten en bereidingstijden om tot het perfecte resultaat te komen.
De oorsprong van de bara
De oorsprong van de bara ligt in de Indiase keuken, waar het gerecht bekend staat als vada. In India wordt het gerecht vaak gemaakt van aardappelmeel of gemalen kikkererwten, en is het een typische snack die vaak op straat of in restaurants wordt geserveerd. De vada is ook pittig gekruid en wordt vaak met een chutney of saus geserveerd.
Via Hindoestaanse immigranten werd het recept overgebracht naar Suriname. Daar werd het gerecht aangepast aan de beschikbare ingrediënten en culinaire tradities van het land. Het gekruid deeg werd verder ontwikkeld en kreeg een Surinaamse twist. Zo ontstond de bara, een snack die zich goed heeft ingevoegd in de Surinaamse keuken.
In Suriname en later in Nederland, waar een grote Surinaamse gemeenschap is, is de bara verder geïntegreerd in de culinair cultuur. De snacks zijn te vinden in Surinaamse eethuisjes, zoals warungs, en worden ook vaak gebakken op feesten of bij bijeenkomsten.
Ingrediënten voor de klassieke bara
De klassieke bara is gemaakt van een deeg dat bestaat uit enkele essentiële ingrediënten:
Urdi-meel (mungbonenmeel): De basis van het deeg is urdi-meel, meel dat gemaakt wordt van gemalen mungbonen. Het is belangrijk om de zwarte urdi te gebruiken, omdat de groene urdi te zacht is en een andere smaak heeft. De zwarte urdi is harder en zorgt voor een knapperige buitenkant en een luchtige binnenkant van de snack.
Tajerbladeren of verse spinazie: Een ander belangrijk ingrediënt in het deeg is tajerbladeren, ook wel Surinaamse spinazie genoemd. Dit is een groente met een rustige smaak die goed aansluit bij de kruiden. Als tajerbladeren niet beschikbaar zijn, kan verse spinazie gebruikt worden.
Kruiden: De kruiden geven het deeg zijn smaak en pittigheid. De belangrijkste kruiden zijn:
- Komijn: Deze kruid geeft het deeg een warme en iets pittige smaak.
- Knoflook: Knoflook verleent een extra smaakdimensie en versterkt de pittigheid.
- Kurkuma: Deze gele kruid is niet alleen smaakvol, maar ook bekend om zijn anti-oxidatieve eigenschappen.
- Chilipeper of Madame Jeanette: Voor pittige smaken wordt chilipeper of de hete Madame Jeanette gebruikt.
Gist: Gist helpt het deeg bij het rijzen en zorgt voor een luchtiger resultaat.
Bloem en zout: Bloem wordt toegevoegd om het deeg extra structuur te geven, en zout voor de smaak.
Mungbonen (geweekt): De mungbonen worden eerst een nacht lang geweekt en daarna gemalen. Deze zorgen voor een extra luchtig en knapperig resultaat.
Water (lauw of geweekt water): Het deeg wordt aangelengd met water of het water waarin de mungbonen zijn geweekt. Dit zorgt ervoor dat het deeg niet te stug of te nat is.
Optioneel kan ook een Surinaamse kookmassala zoals Faja Lobi Roti Kip Massala toegevoegd worden voor een extra smaakvolle toets aan het deeg.
Het recept van sterrenchef Soenil Bahadoer
Sterrenchef Soenil Bahadoer, die is opgeleid door Cees Helder en Roger Souvereyns, is bekend om zijn Surinaamse keuken en zijn inzichten in de Surinaamse culinair tradities. Zijn recept voor bara’s is een klassiek voorbeeld van hoe dit gerecht traditioneel wordt gemaakt, maar met een moderne en professionele toets. Het recept is doorgegeven door zijn moeder, die het weer van haar moeder leerde, en is dus een echte familiekeuken.
Ingrediënten (voor ongeveer 20 stuks):
- Mungbonen – 1 kop, geweekt voor 24 uur
- Tajerbladeren of verse spinazie – 1 bundeltje
- Knoflook – 2 teentjes
- Chilipeper of Madame Jeanette – 1 stuk (optioneel)
- Urdi-meel – 2 koppen
- Bloem – 1 kop
- Komijn – 1 lepeltje
- Kurkuma – 1 lepeltje
- Gist – 1 theelepel
- Zout – naar smaak
- Water of geweekt water – ongeveer 1 kop (eventueel meer als nodig)
Bereiding:
Week de mungbonen: Laat de mungbonen een nacht lang in water weken, of tot ze zacht zijn en makkelijk worden gemalen.
Snijd de tajerbladeren of spinazie in dunne reepjes: Rol de groente in een bundeltje en snijd het in heel dunne reepjes. Dit zorgt ervoor dat de groente goed verwerkt wordt in het deeg.
Maal de mungbonen, knoflook en chilipeper: Gebruik een blender om de geweekte mungbonen, knoflook en chilipeper (of Madame Jeanette) te malen. Voeg eventueel wat van het geweekte water toe om het malen te vergemakkelijken.
Maak het deeg: Doe het urdi-meel, bloem, komijn, kurkuma, gist en zout in een grote kom. Kneed dit goed door elkaar. Voeg daarna de gemalen mungbonenmengsel, de tajerbladeren (of spinazie) en het water toe. Kneed alles goed tot een deeg. Het deeg dient niet te nat, maar ook niet te stug te zijn. Voeg eventueel wat extra water toe om dit te bereiken.
Laat het deeg rijzen: Laat het deeg 2-3 uur rijzen in een warme plek. Tijdens deze tijd zet het deeg uit en wordt het luchtiger.
Vorm de bara’s: Kneed het deeg opnieuw licht en verdeel het in kleine balletjes. Druk elk balletje plat tot een ringvormig of ronde vorm. Je kunt ook een gaatje in het midden uitsteken, zoals bij een donut.
Frituur de bara’s: Verwarm olie in een pan of frituurpan tot circa 180°C. Leg de ringvormige of ronde deegballetjes voorzichtig in de olie en laat ze goudbruin worden. Draai ze eventueel om zodat ze gelijkmatig worden gebakken. Zorg ervoor dat ze niet te donker worden.
Serveer: Haal de bara’s uit de olie en laat ze op roosterpapier of een keukenzak afkoelen. Serveer ze met een pittige sambal of chutney.
Tips voor het maken van bara’s
Het maken van bara’s vereist enige aandacht voor de ingrediënten en de bereidingstijden om tot het perfecte resultaat te komen. Hier zijn enkele tips om het proces te vergemakkelijken:
Gebruik zwarte urdi: De zwarte urdi zorgt voor een knapperige buitenkant en een luchtige binnenkant. De groene urdi is te zacht en heeft een andere smaak.
Laat het deeg goed rijzen: Het rijzen van het deeg is belangrijk voor een luchtig resultaat. Laat het deeg in een warme plek rijzen, zoals op het fornuis of in een koekentrommel.
Controleer de olie-temperatuur: Het frituren van de bara’s moet worden gedaan bij een temperatuur van ongeveer 180°C. Te laag en ze worden te nat, te hoog en ze worden te donker.
Gebruik een beetje water bij het malen: Voeg eventueel wat van het geweekte water toe bij het malen van de mungbonen om het proces te vergemakkelijken.
Kies de groente zorgvuldig: Als tajerbladeren niet beschikbaar zijn, kan verse spinazie gebruikt worden. Zorg ervoor dat deze goed wordt gesneden in dunne reepjes.
Voor een extra smaaktoevoeging: Voeg eventueel een Surinaamse kookmassala zoals Faja Lobi Roti Kip Massala toe aan het deeg voor een extra smaakvolle toets.
Gebruik een beetje gist: Gist helpt het deeg bij het rijzen en zorgt voor een luchtiger resultaat.
Controleer de smaak: Probeer het deeg voordat je het vormt om te controleren of de smaak goed is. Voeg eventueel wat extra zout of kruiden toe.
Houd de olie schoon: Gebruik schoon kokend olie voor het frituren van de bara’s. Verwijder eventuele stukjes of restanten uit de olie om een knapperig resultaat te garanderen.
Surinaamse en Hindoestaanse varianten van de bara
Hoewel de klassieke bara is gemaakt van urdi-meel, tajerbladeren of spinazie, en kruiden zoals komijn, knoflook, kurkuma en chilipeper, zijn er ook een aantal Surinaamse en Hindoestaanse varianten die populair zijn. Deze varianten kunnen variëren afhankelijk van de beschikbaarheid van ingrediënten, persoonlijke smaken of gelegenheid.
1. Bara’s gevuld met kip of kousenband
Een populaire manier om de bara te varieren is om ze open te snijden en te vullen met kip of kousenband. Deze variant is een soort Surinaamse donut die gevuld is met vlees of vleesproducten. De vulling wordt doorgaans bereid met een Surinaamse kookmassala en soms ook met een beetje aardappel of groenten. De gevulde bara’s worden dan weer gefrituurd tot ze knapperig zijn.
2. Bara’s met sambal of chutney
De klassieke bara wordt vaak geserveerd met een pittige sambal of chutney. De sambal is meestal gemaakt van chilipeper, knoflook, uien, zout en eventueel wat olijfolie of water. De chutney kan variëren van aardappelchutney tot groene mangochutney, afhankelijk van de smaak van de eetgelegenheid.
3. Bara’s gemaakt met andere groenten
Hoewel tajerbladeren of spinazie de meest gebruikte groenten zijn in het deeg, zijn er ook varianten waarin andere groenten gebruikt worden. Deze kunnen variëren van selderij, uien of zelfs kool, afhankelijk van de beschikbaarheid en persoonlijke voorkeur.
4. Bara’s met een Surinaamse twist
In Suriname zijn er ook varianten van de bara die een Surinaamse twist hebben gekregen. Deze kunnen variëren van formaat (kleiner of groter), vorm (balletjes in plaats van ringen) tot extra kruiden of het gebruik van een beetje aardappelmeel of kikkererwtenmeel in het deeg.
5. Bara’s als vegetarische hapje
In de vegetarische variant worden de bara’s gemaakt zonder vlees of vleesproducten. Deze worden meestal geserveerd met een pittige chutney of sambal. De vegetarische bara’s zijn een klassieke keuze bij feesten of bijeenkomsten waar vegetarische gerechten aan bod komen.
Surinaamse hapjes en hun rol in de keuken
Bara’s zijn slechts één van de vele Surinaamse en Hindoestaanse hapjes die populair zijn in de Surinaamse en Nederlandse culinair cultuur. Andere bekende gerechten zijn samosa’s, ghughri, phulauri, en bojo, een zoete cake gemaakt van geraspte cassave en kokosnoot.
1. Samosa’s
Samosa’s zijn een van de bekendste Surinaamse hapjes. Deze zijn gemaakt van boter en bloem en gevuld met aardappelpuree, erwten, selderij en kerrie kruiden. De vulling wordt in een driehoek gevouwen en gebakken in hete olie. De samosa wordt meestal geserveerd met een hete ketchup of chutney.
2. Ghughri
Ghughri is een pittige snack die gemaakt is van kikkererwten, knoflook, uien, peper en tomaat. De kikkererwten worden eerst gekookt en daarna gebakken in knoflook en uien. Het resultaat is een pittige en smaakvolle snack die vaak op feesten of bij bijeenkomsten wordt geserveerd.
3. Phulauri
Phulauri is een klassieke Hindoestaanse hapje dat gemaakt is van gele erwten, komijnzaad, peper, knoflook en ui. Het deeg wordt in kleine balletjes gevormd en gebakken in hete olie. Het gerecht wordt meestal geserveerd met hete ketchup of chutney.
4. Bojo
Bojo is een zoete cake gemaakt van geraspte cassave en kokosnoot. Het gerecht wordt vaak gebakken in een pan of oven en is een populaire keuze bij feesten of bijeenkomsten. Het gerecht is zoet en sponsachtig, en vaak worden rozijnen of andere zoetigheden toegevoegd om het extra lekkers te maken.
De rol van kruiden in de Hindoestaanse keuken
Kruiden spelen een cruciale rol in de Hindoestaanse keuken. Ze geven niet alleen smaak aan gerechten, maar ook een pittige en krachtige toets aan de meeste snacks en maaltijden. In de Hindoestaanse keuken worden kruiden vaak in combinatie gebruikt om een rijke en complexe smaak te verkrijgen.
1. Knoflook
Knoflook is een van de meest gebruikte kruiden in de Hindoestaanse keuken. Het verleent een pittige en krachtige smaak aan gerechten en wordt vaak gebruikt in samenstelling met andere kruiden zoals uien, komijn, en chilipeper.
2. Uien
Uien zijn ook een essentieel ingrediënt in de Hindoestaanse keuken. Ze worden vaak gebruikt als basis voor sauzen en vullingen, en geven een zachte maar krachtige smaak aan gerechten.
3. Komijn
Komijn is een kruid dat vaak gebruikt wordt in Surinaamse en Hindoestaanse gerechten. Het geeft een warme, pittige smaak en is vaak een essentieel ingrediënt in gerechten zoals bara’s, samosa’s, en ghughri.
4. Chilipeper of Madame Jeanette
Chilipeper of de hete Madame Jeanette is een populaire kruid die gebruikt wordt om gerechten extra pittig te maken. Het is vaak een essentieel ingrediënt in gerechten zoals bara’s, samosa’s, en ghughri.
5. Kurkuma
Kurkuma is een gele kruid die niet alleen smaak verleent aan gerechten, maar ook bekend staat om haar anti-oxidatieve eigenschappen. Het wordt vaak gebruikt in samenstelling met andere kruiden zoals komijn, knoflook, en uien.
6. Massala
Massala is een Surinaamse kookmassala die gemaakt is van een combinatie van kruiden en specerijen. Het is vaak een essentieel ingrediënt in gerechten zoals bara’s, samosa’s, en ghughri. Het verleent een extra smaaktoevoeging aan het gerecht en zorgt ervoor dat het gerecht extra smaakvol is.
Het gebruik van preverwerkte deegmixen
Voor mensen die geen tijd hebben om het deeg van nul te maken, is er ook de mogelijkheid om preverwerkte deegmixen te gebruiken. Deze deegmixen zijn verkrijgbaar bij Hindoestaanse winkels en sommige toko’s. Ze zijn gemaakt van urdi-meel en andere kruiden en kunnen eenvoudig verwerkt worden door het toevoegen van wat water, het goed kneden en het deeg laten rijzen.
De voordelen van preverwerkte deegmixen zijn:
- Snelheid: Het is een snelle en eenvoudige manier om bara’s te maken zonder het deeg van nul te bereiden.
- Gemak: Het is ideaal voor mensen die geen tijd hebben of niet weten hoe het deeg moet worden bereid.
- Consistentie: De deegmixen zijn meestal gemaakt met de juiste verhouding van ingrediënten, zodat het resultaat consistent is.
De nadelen zijn:
- Minder controle over de smaak: Het is minder mogelijk om de smaak of kruiden aan te passen aan persoonlijke smaak of gelegenheid.
- Minder origineel: Het gebruik van preverwerkte deegmixen kan minder origineel zijn dan het maken van het deeg van nul.
Conclusie
De bara is een klassieke Surinaams-Hindoestaanse snack die gemaakt wordt van gekruid deeg en gefrituurd wordt tot ze knapperig zijn aan de buitenkant en luchtig aan de binnenkant. Het gerecht heeft zijn oorsprong in India, maar werd in Suriname aangepast en kreeg de naam bara. Het is een populaire snack die vaak wordt geserveerd bij feesten, bijeenkomsten of in Surinaamse eethuisjes.
Het recept voor bara’s is relatief eenvoudig, maar vereist enige aandacht voor de ingrediënten en bereidingstijden om tot het perfecte resultaat te komen. Het gebruik van zwarte urdi, tajerbladeren of spinazie, en kruiden zoals komijn, knoflook, kurkuma en chilipeper is essentieel voor het bereiden van het gerecht.
Daarnaast zijn er ook een aantal Surinaamse en Hindoestaanse varianten van de bara, zoals gevulde bara’s, bara’s met sambal of chutney, of vegetarische varianten. Deze varianten zijn een bewijs van de rijke en diversiteit van de Surinaamse en Hindoestaanse keuken.
Voor mensen die geen tijd hebben om het deeg van nul te maken, is er ook de mogelijkheid om preverwerkte deegmixen te gebruiken. Deze deegmixen zijn verkrijgbaar bij Hindoestaanse winkels en sommige toko’s, en zijn gemaakt van urdi-meel en andere kruiden. Ze zijn een snelle en eenvoudige manier om bara’s te maken, maar bieden minder controle over de smaak en kruiden.
In samenvatting is de bara een smaakvolle en knapperige snack die zich goed heeft ingevoegd in de Surinaamse en Nederlandse culinair cultuur. Het is een gerecht dat zowel eenvoudig als smaakvol is, en dat ideaal is voor mensen die een tussendoortje of voorafje zoeken met een Surinaamse of Hindoestaanse twist.